logo
door Taco Hermans
 
 
 
 

Inleiding

Met tussenpozen verschijnt er in het weekblad 'De Betuwe' een artikel over het reeds lang verdwenen kasteel de Rode Toren te Heteren in Gelderland: in 1932, 1955 en 1984.(1) In de vorige eeuw waren deze artikelen al voorafgegaan door drie stuks van de hand van H.M. Werner in de Geldersche Volksalmanak.(2) Het kasteel spreekt blijkbaar tot de verbeelding en de reden is ongetwijfeld de romantische idee dat de naam duidt op de met bloed bedekte muren van het kasteel in krijgshaftige tijden.
Met name Werner heeft zich verdiept in de bewoningsgeschiedenis van het kasteel. Over de bouwgeschiedenis echter is vrijwel niets bekend. Op basis van topografische afbeeldingen heeft Joh. van Uden in 1932 een schematische reconstructie van de plattegrond van het kasteel gemaakt (afb. 1). Deze reconstructie is niet correct, maar bij gebrek aan een hernieuwde interpretatie wordt de tekening nog steeds gebruikt. In dit artikel wordt een tweede poging gedaan.

Ligging

Over de plaats waar het kasteel de Rode Toren te Heteren heeft gestaan, bestaat verdeeldheid. Volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) was het kasteel gelegen aan de Achterstraat, achter een boerderij aldaar.(3) Deze mening wordt gedeeld door Van Uden en Essers.(4) Wolters lijkt van mening dat het kasteel aan de Rijndijk-West lag, bij de huidige boerderij 'de Rode Toren', en dat het gelijknamige riddermatige goed meer landinwaarts, het hiervoor genoemde terrein aan de Achterstraat, een sacraal karakter had en een kerk of een kapel bevatte.(5)
Een opmeting en een op basis daarvan uitgewerkte tekening van Isaac van Geelkerck[en] (H1672) uit 1661 geven uitsluitsel (afb. 2 en 3). De opmeting is op 10 augustus 1661 gemaakt in verband met een geschil en een daarop volgende verdeling van gronden tussen de jonkers De Ru(i)ter en Spierinck. Opgemeten zijn de gronden gelegen rond het kasteel de Rode Toren. In het bijschrift bij de tekening staat dat de weg van 'het boulandt (naast het kasteelterrein, aut.) tot aen de dijk' 296 'Geldersche Lant Roede[n]' lang is. De lengte van deze weg is omgerekend in meters ca 1127 m en hoewel dat bij benadering zelfs niet overeen komt met de afstand tussen het door de ROB aangegeven terrein en de (huidige) dijk, namelijk ca. 750 m, geeft het wel aan dat het kasteelterrein ver van de dijk lag.(6)
Aan de zuidzijde van het vermeende kasteelterrein aan de Achterstraat loopt een sloot waarvan het verloop exact overeenkomt met het op de tekening aangegeven verloop van de gracht ten zuiden van de voorburcht (afb. 4). Ook vertoont de weg ten oosten van het terrein een lichte 'welving' naar het oosten, wat overeen komt met het door Van Geelkercken getekende verbrede entreegebied ten oosten van het kasteelterrein. Dit entreebied, inclusief de wegen er naar toe, zijn nog duidelijk weergegeven op de topografische kaart van 1912 (afb. 5).(7) De weg van de dijk naar het kasteelterrein, bij Van Geelkercken 'den nijtwech' genaamd, heette op dat moment nog de 'Roode Torensteeg'.
De enige onduidelijkheid op de tekening is de waterloop ten zuiden van het kasteelterrein, die Van Geelkercken aanduidt als de 'Elder Seech'. De Eldensche Zeeg loopt weliswaar ten zuiden van het vermeende kasteelterrein, maar op een veel grotere afstand dan de 228 m die Van Geelkercken aangeeft. Op deze afstand loopt óók een waterloop, maar dat is de Leigraaf, die overgaat in de Drielsche Zeeg. Vergelijken we de tekening echter met de opmeting, dan blijkt dat Van Geelkercken zich bij het uitwerken van zijn opmeting heeft vergist: op de opmeting heet de waterloop namelijk ‘Drylse Seegh’. Daarmee is de situering van het kasteel De Rode Toren bepaald: achter een boerderij aan de Achterstraat te Heteren.

Beknopte geschiedenis(8)

De vroegste vermelding van de Rode Toren dateert van 1388 en meldt de belening van Johan van Heteren met 'den Roden thoren met een stuck landts geheyten Vijftien mergen ende een stuck geheiten die Eep'.(9) Johan stamde af van het geslacht Van Heteren van het gelijknamige kasteel. Het bezit groeide in of voor 1429 aan 'met 12 mergen lants geheiten die grote Winckel' en 'vijf mergen geheiten die Ganskamp'.(10)  De terreinnamen zijn terug te vinden op de opmeting van Van Geelkercken.
In 1444 ging het kasteel over op het geslacht Mom of Momme. Catharina Mom bracht het kasteel in 1636 in het geslacht van haar man, Arnt Spierinck. Het bovengenoemde geschil uit 1661 ging tussen Arnt’s zoon Jacob Spierinck en Carl de Ru(i)ter, echtgenoot van Catharina’s oudste zus Maria. De oorzaak van het geschil gaat vermoedelijk terug op de overdracht van de goederen door hun vader Otto Mom in 1607 aan zijn jongste dochter Catharina, die in de leenacte wordt omschreven als ‘tocommende huysfrou van Arnt Spirinck’,(11) en de overdracht van een deel van deze goederen door Catharina aan Maria en haar man in 1643.(12)
De verdeling van de goederen zette zich na het begin van de 17de eeuw steeds verder voort. Vanaf 1733 kwamen zij weer in één hand, namelijk in die van Otto van den Byland. Via huwelijk vererfde het bezit op de familie Van Quadt tot Wyckraedt, die het in 1787, het jaar van de laatste belening, overdroegen aan Geurt Speyards. Het is waarschijnlijk deze Geurt geweest die het kasteel, of wat daar op dat moment nog van restte, in 1790 liet slopen.

Beschrijving

Van de Rode Toren zijn, zoals gezegd, een opmeting bekend van Isaac van Geelkercken uit 1661 en twee schetsmatige tekeningen uit 1732 van Cornelis Pronk (1691- 1759) (afb. 6 en 7).(13) Beide tekenaars zijn behoorlijk betrouwbaar en op basis van de tekeningen kan het kasteel worden gereconstrueerd: het bestond uit een rechthoekig terrein met op de noordwest­hoek een vierkante woontoren (afb. 8). De woontoren had een vermoedelijke maat van ca 13,3 x 13,3 m (49 x 49 Gelderse voet), telde vermoedelijk vier niveau's en had een uitkragende weergang op een rondboogfries. Langs de noord- en oostzijde van het terrein bevond zich een L-vormige woonvleugel en in het midden van de zuidzijde een poorttoren.(14) Het kasteel was bereikbaar via een voorburcht, waarop in de zuidoosthoek een hooiberg stond en aan de westzijde een bouwhuis.
Het bouwhuis lijkt blijkens de jaartalankers in de voorgevel (zichtbaar bij Pronk) in 1716 vernieuwd of ingrijpend verbouwd, het komt namelijk ook al voor op de opmeting van Van Geelkercken. De datering is zigzaggend te lezen van links boven naar rechts onder. Pronk heeft op basis van zijn veldschetsen een meer uitgewerkte tekening van de zuidoostzijde gemaakt en deze geeft als jaartal op het bouwhuis echter 1676 (afb. 9).(15) Welke van de twee jaartallen nu de juiste is, is niet meer te achterhalen.
Om de west- en noordzijde van het terrein liep een 'cingel' en een tweede gracht.
Op de tekeningen van Pronk is te zien dat de toren in 1732 al niet meer in een beste staat verkeerde. In de periode daarna is de woonvleugel verworden tot een boerenwoning. In 1790 is het complex, nadat de boerenwoning door brand was verwoest, geheel gesloopt. Wat bleef waren een brede heuvel met sporen van wallen en grachten. Begin deze eeuw is het terrein grotendeels geëgaliseerd. In 1992 vertoonde het terrein nog een opvallende vierkante verhoging van 18 x 18 m, die aan de zuidzijde enigszins was verlaagd.(16)

Besluit

Het kasteel de Rode Toren behoort tot de zogenaamde compacte zaaltorenkastelen, een kasteeltype dat is ontstaan door de uitbreiding van een woon- of zaaltoren. Tot dit type kastelen kunnen onder meer gerekend worden het Oude Loo, Hedel en vermoedelijk Brakel. De noodzaak tot een opgraving is op dit moment niet aanwezig. Mocht dit in de toekomst wel het geval zijn, dan kan worden onderzocht of het kasteel is ontstaan uit een vrijstaande woontoren, of dat het vanaf de bouw bestond uit een woontoren met ommuurd binnenplein zoals het Oude Loo.(17)

 

 

Literatuur

Bastelaere, G.R. van, 'Het Slot "De Roode Toren" te Heteren Over-Betuwe', in: De Betuwe 23 februari 1984.
Renaud, J.G.N., 'Apeldoorn', in: Nieuwsbulletin van de KNOB (1973)2, blz. *19.
Sloet, J.J.S. Baron et al., Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen. Het Kwartier van Nijmegen, Arnhem 1924.
N.N. [Uden, J.D.H. van], 'Pelgrimages naar oude plekjes: De Roode Toren te Heteren', in: De Betuwe 42(29 april 1932)18.
N.N. [Uden, J.D.H. van], 'Pelgrimages naar oude plekjes: De Roode Toren te Heteren. Zijn eigenaars en (of) bewoners', in: De Betuwe 42(20 mei 1932)21.
N.N. [Uden, J.D.H. van], 'Pelgrimages naar oude plekjes: De Roode Toren te Heteren. Zijn eigenaars en (of) bewoners II', in: De Betuwe 42(28 mei  1932)22.
Verhoeff, J.M., De oude Nederlandse maten en gewichten, Amsterdam 19832.
Werner, H.M., 'De Roode Toren', in: Geldersche Volksalmanak 50(1884), blz. 3-54.
Werner, H.M., 'Twee afbeeldingen van den Rooden Toren', in: Geldersche Volksalmanak 51(1885), blz. 160-164.
Werner, H.M., ‘Nog iets over den Rooden Toren’, in: Geldersche Volksalmanak 53(1887), blz. 200-204.
Wolters, J., 'Over-Betuwse Historiën: "Den Roden Thoren"', in: De Betuwe 65(2 september 1955)35.
Wolters, J., 'Over-Betuwse Historiën: "Romantiek rond de Rode Toren"', in: De Betuwe 65(30 september 1955)39.

Nijmegen, 1997

Gepubliceerd in: Castellogica III(1997)2/3.

 

Noten


1. Zie de literatuuropgave onder Bastelaere, Van Uden en Wolters.

2. Werner 1884, 1885 en 1887.

3. Volgens ARCHIS van de ROB, coördinaten: 40A 182.00/440.20. Begeleidende tekst van drs E. Vreenegoor uit 1992: 'Langgerekte smalle terreinhoogte in welks verlengde aan de noord- en zuidzijde een enig[s]zins hoger gelegen en door sloten begrensde toegangsweg is gelegen.Opvallende 4-kante verhoging van 18 x 18 m. De hoogte is aan de zuidzijde enigszins verlaagd'.

4. Uden 29 april 1932 en Bastelaere 1984.

5. Wolters 02-09-1955.

6. 1 roede = ca 3,8 m. Verhoeff meldt dat er, in ieder geval begin 17de eeuw, nog een kleinere Gelderse maat werd gehanteerd van 3,62 m, zie: Verhoeff 1983, blz. 26. De lengte van de weg zou volgens deze maat 1071 m zijn. Dit heeft echter geen beslissende invloed op de situering van het terrein.

7. Blad 491, schaal 1:25.000, verkend in 1865 en 1871, herzien in 1903 en gedeeltelijk herzien in 1912.

8. Voor een uitgebreide bezitsgeschiedenis wordt verwezen naar de literatuur.

9. Sloet 1924, blz. 150.

10. Ibid.

11. Ibid.

12. Het uitzoeken van de ware toedracht, zo die al te reconstrueren is, valt buiten het bestek van dit artikel.

13. De tekeningen zijn links onder gesigneerd en gedateerd (nog gedeeltelijk zichtbaar). De getallen rechtsonder duiden op het nummer van de, naar de tekenigen vervaardigde, gravures in: Isaac Tirion, Het Verheerlijkt Nederland, Amsterdam 1745-1774.

14. Het kasteel is daarmee wat betreft vorm identiek aan het kasteel het Oude Loo. Ook hier gaat het in de oudst bekende fase om een vierkante ommuurd terrein met op de zuidwesthoek een woontoren en aan de oostzijde een uitsprin­gende poorttoren.

15. Collectie F. Lugt te Parijs, inv.nr. 6147.

16. Zie noot 3.

17. Renaud 1973.